Blogs

Blogs

In de onderstaande blogs schrijft Natasja over haar leven als uitvaartbegeleider.

Baby loss awareness
Bij de aankondiging van baby loss awareness week moest ik meteen aan Miloe denken. Miloe is 10 jaar geleden haar zoontje Levi verloren bij zijn geboorte, na een zwangerschap van 37 weken. Elk jaar viert Miloe de verjaardag van Levi met haar zoon van 8 jaar en haar dochter van 5 jaar. Ik heb respect voor de manier hoe Miloe over het verlies van Levi schrijft op social media en hoe ze Levi onderdeel laat zijn van hun gezinsleven.

Veel mensen weten vaak niet wat ze tegen iemand moeten zeggen, die zo’n groot verlies heeft meegemaakt dus spraken we met Miloe. Zelf viel Miloe in een zwart gat nadat ze afscheid hadden genomen van Levi in het crematorium. Haar partner moest weer aan het werk als ZZP-er zijnde en daar zat ze op de bank met strak-staande-borsten en allerlei windsels in haar broek. De eerste dagen had ze geen idee wat ze wilde en voelde. Enerzijds benauwde haar vriendin haar die als een zorgzame moeder over haar begon te waken en anderzijds werd ze woest omdat een goede vriend alleen een sms wist te sturen. Na een tijdje kwam het besef.  Ze bedacht zich dat ze twee dingen kon doen: negatief blijven en achter de geraniums blijven zitten of het ombuigen naar iets positiefs en uit dit verdriet energie halen.

Omdat iedereen altijd zegt dat het verlies van je kind het ergste is wat je kan overkomen, bedacht Miloe zich dat haar leven dus niet verdrietiger kon worden. Nou, dan werd het tijd om die stap naar het starten van haar eigen bedrijf te nemen. Het zou er toe kunnen leiden dat ze geen dak meer boven haar hoofd zou hebben maar als ze dit verdriet kon handlen, kon ze dat ook handlen. Gekscherend en terecht trots bevestigt Miloe dat ze nu, 9 jaar later, nog steeds een dak boven haar hoofd heeft.

Op de vraag welke reacties haar geholpen hebben, komen eerst de voorbeelden van reacties die niet hielpen zoals die klant die zich bedacht dat ze bij de vorige behandeling nog met een bolle buik rondliep. Miloe vertelde dat ze Levi helaas had moeten laten gaan en dat hij stil geboren was waarop de klant zich duidelijk geen houding wist de geven en vroeg wanneer ze terecht kon voor haar voeten.
Het had Miloe in deze situaties geholpen als de klant haar gevoel had geuit en dit had benoemd: “ik weet me hier geen raad mee, wat erg, hier ben ik stil van…”. Negeren is in deze situatie erger dan aangeven dat je geen idee hebt wat te zeggen.

Ook herinnerde Miloe de reactie van de overbuurman: “Gelukkig ben je nog jong en kun je nog veel kinderen krijgen.” De formulering was pijnlijk maar anderzijds was het zeker een troostrijke gedachte. En daarom ging ze op zoek naar antwoorden. Helaas kreeg ze die vanuit de wetenschap niet waardoor de twee zwangerschappen van haar zoon en dochter spannend waren tot ze ze flink hoorde brullen na de bevalling. Samen met hen èn Levi voelt ze zich een rijk gezin.

Miloe geeft vooral aan: negeer het verlies niet en loop vooral niet weg als je iemand ziet aankomen, die te maken heeft met een verlies. Mocht je je geen raad weten wat te zeggen, geef dit dan aan. Miloe heeft dit als prettig ervaren omdat het haar de opening gaf om wel/niet iets te vertellen over Levi.


Een laatste foto
Of ik hun 50-jarige trouwdag op beeld wilde vastleggen? Die vraag kwam van een welvarende familie die het net als de locatie goed zou doen in een film. Zo kwam ik aan bij een majesteitelijk huis in het Gooi met een mooi aangelegde tuin, tennisbaan en zwembad. De kleding van de familie was perfect op elkaar afgestemd dankzij de stylingadviezen van de oudste kleindochter die haar beroep daarvan had gemaakt. Mijn camera vulde zich met blije gezichten en een stroom van liefde kleurden de foto’s. Wat een dag!

Het album was nog niet klaar toen ik weer werd gebeld. Alle kleur was uit de stem aan de telefoon verdwenen. Of ik kon komen, nu niet als fotograaf, maar als uitvaartbegeleider. Want, zo bleek, twee dagen na het feest had een hersenbloeding de heer des huizes getroffen. Zomaar, onverwacht. Een week lang had de familie tussen hoop en vrees geleefd, beter wetend maar nog niet aanvaardend. Totdat ze zich overgaven en ze hem konden laten gaan. De kamer waarin hij straks zou worden opgebaard, werd aangekleed met de bloemstukken, die nog over waren van het feest.

Nu niet feestelijk, maar stemmig. Geen I want you van Bob Dylan waar de bruidegom nog op had staan dansen, maar Eurydice van Gluck, muziek die voor de begrafenis werd uitgezocht. Herinneringen werden opgehaald, tranen gelaten. Iedere muzikale herinnering bracht een golf van verdriet mee. Totdat de kleindochter binnenrolde die zoveel kleur en geur aan het feest had gegeven. Gluck bracht haar abrupt tot zwijgen. ‘Ben je mal!’ riep ze vervolgens uit, ‘dit gaan we opa toch niet aandoen?’ Daarop liet ze I want you! krachtig uit de boxen klinken, trok ze oma overeind en knuffelde de statige vrouw. Haar zon verjoeg de wolken, oma rechtte haar rug en toverde een glimlach op haar gezicht.

Bij het afscheid zong Dylan Blowin’ in the wind en maakten we na afloop weer een groepsfoto. Op hetzelfde terras als twee weken daarvoor. En weer werd het een plaatje: nu in eenstemmig zwart, maar met dezelfde stroom van liefde omgeven.


Het is goed
Op advies van de huisarts had ze vast contact met mij opgenomen. Haar vader ging nu wel heel hard achteruit. Hij lag thuis, een luxe die hij had te danken aan haar trouwe zorg. Ik ontmoette een sterke vrouw die evenwel een wat verlaten indruk maakte. Of er nog meer broers en zussen waren, vroeg ik voorzichtig. Het antwoord kwam aarzelend: jawel, ze had nog twee broers. Mondjesmaat vertelde ze over het conflict rond de begrafenis van haar moeder die drie jaar eerder onverwacht was overleden. Haar vader wilde haar vanuit de kerk laten begraven. Dat kon ze wel begrijpen. Ooit waren haar ouders in die kerk getrouwd en hoewel ze al jaren niet praktiserend meer waren, hoorde die plechtigheid er voor hem bij.

‘Mijn broers vonden dat hypocriet, zij wisten zeker dat mijn moeder gecremeerd wilde worden. En ik dacht: wat maakt het nou uit? Gun pa een afscheid waar hij zich thuis bij voelt. Dan is het toch goed?’ Maar dat kreeg ze niet uitgelegd en na de begrafenis waren de broers boos vertrokken. De jongste kwam nooit meer, de oudste hield nog sporadisch contact. Dus toen haar vader kort daarop ziek werd, kwam de zorg volledig op haar neer. Na ons gesprek raapte ze de moed bij elkaar en belde haar broers om hen bij de voorbereidingen te betrekken. Cremeren of begraven was geen vraag meer, wel of de jongste nog afscheid zou willen nemen. Gelukkig was zijn antwoord ja.

Voor een eerste ontmoeting spraken we af op neutraal terrein. ‘Fijn dat jullie zijn gekomen,’ doorbrak ik de aanvankelijke stilte. Een paar simpele woorden die de deur meteen openden. De oudste broer knikte even bedachtzaam en keek toen zijn zus recht aan. ‘Ik realiseer me dat ik je heb laten zitten,’ bekende hij. ‘Ik wist tenslotte dat pa ziek was. Het spijt me, dat had ik anders moeten doen.’

Zijn zus bedacht zich geen moment. ‘Het is goed,’ zei ze, zonder wrok of verwijt, en sloeg haar arm om hem heen. Ontroerd keek ik toe hoe de jongste daarop zijn hand op haar rug legde. Daarop keerde ze zich naar hem toe en nam hem op in de omhelzing.


Dit is zo jammer
In het gezinshuis voor verstandelijk gehandicapten maakte het overlijden van Bram (61) veel indruk. Want dood is niet niks. Wat gebeurt er dan allemaal? Samen met de bewoners doken de begeleiders daar helemaal in. Er werden tekeningen gemaakt, rouwadvertenties uitgeknipt, plaatjes van uitvaartkisten opgeplakt, uitvaartbegeleiders gezocht, een bloemstuk gemaakt met linten eraan… Alles in het teken van het afscheid van Bram.

Op de dag van de begrafenis stonden de bewoners, de begeleiders en de familie om de kist heen. In de kamer van Bram. Van een afstandje keek ik mee. Een laatste blik, een laatste groet en toen was het tijd om de kist te sluiten.

“Dit is zo jammer!” klonk hartstochtelijk de stem van een medebewoonster. Nu was hij weg, nu kon ze hem niet meer zien. Zijn vrienden – of broers en zussen in het tehuis, wat benadert het ’t meest als je als een gezin samenwoont – mochten de schroeven aandraaien. Daarna vormden ze met elkaar een mooie haag op de gang. Zo hadden ze het afgesproken. De knuffels die her en der verspreid lagen, gaven ze mee. En niet te vergeten: het Mariabeeldje dat sinds jaar en dag naast zijn bed stond, zijn houvast. Helemaal versleten: kroontje kapot, kleur bijna weg, de hand die het zo vaak had vastgehouden nog bijna zichtbaar aanwezig. Dat moest ook op de kist, samen met de knuffels en het bloemstuk. Het muziekboxje werd aangezet toen de kist de kamer uit werd gereden. I did it my way”, zong Herman Brood. Buiten was er weer een haag, maar nu van zeepbellen. Tot aan de auto liepen de bewoners en verzorgers mee. En toen was het voor hen voorbij.

Onder de indruk van wat ik net had gezien – zoveel liefde! – zat ik in de auto en echoden de woorden “dit is zo jammer!” nog na. Treffender kon het verdriet om het verlies van hem niet worden verwoord.


Een laatste sigaret…
Het was dat het niet kon, maar wat hem betrof mochten ze hem na zijn dood in de kliko aan de kant van de weg zetten. Voor een man die voor volk en vaderland had gestreden, was dat wel heel erg bescheiden. Hij had zijn strepen dik verdiend, een indrukwekkende lijst aan titels achter zijn naam staan. Maar dat leven had hem wel getekend en van hem niet altijd het gemakkelijkste mens gemaakt, vertelde zijn zoon. Toch was hij op zijn manier een zorgzame vader geweest, had hij er snel aan toegevoegd. Een man die wist wat hij wilde.
Op weg naar de kleine huiskamer, waar het ondanks de sobere, praktische inrichting en het hoog-laag ziekenhuisbed toch aangenaam knus en warm toeven was, hoorde ik hem hoesten. Het verklaarde de volle asbak op het tafeltje naast het houten bistrostoeltje bij de voordeur.
Zijn gezin zat aan tafel, klaar om het afscheid door te nemen. Net als de vader een kordate, hardwerkende familie van weinig woorden. Zo zou ook het afscheid worden: eenvoudig maar liefdevol, precies volgens zijn richtlijnen. Zoals hij ook zijn dood had geregeld. Want het roken had na al die jaren zijn tol geëist. Om de heftige pijn die hij leed enigszins draaglijk te maken, zouden ingrijpende chirurgische ingrepen nodig zijn. Daar voelde hij niets voor; met zijn 80 jaren vond hij het zo wel mooi geweest. Dankbaar dat in Nederland euthanasie tot de mogelijkheden behoort, maakte hij daar graag gebruik van. De vraag was nu alleen nog: wanneer?
Alle ogen waren op de vader gericht. Zijn vrouw pakte zijn hand vast. Hij drukte zijn lippen even op haar vingers, zijn blik werd zacht toen hij zei dat hij een goed leven had gehad waarvoor hij haar heel dankbaar was. Een intiem moment dat maar even duurde, maar een eeuwigheid leek. Misschien wel omdat die breekbaarheid altijd ongemakkelijk had gevoeld. Daarna kwam hij kort en krachtig met het antwoord: ‘Nog één sigaret en dan ben ik eraan toe. Maar voor deze keer wil ik hem wel binnen roken.’