Natasja schrijft elk kwartaal een column over haar werkzaamheden als uitvaartbegeleider in Maggs Magazine. Lees hier haar column uit Maggs Magazine Voorjaar 2020.
Een jaar geleden werd ik gebeld door de vrouw van Cor. Zijn einde was in zicht. Cor wist al langere tijd dat hij ernstig ziek was en had die tijd benut om zijn eigen kist te timmeren. In plastic gewikkeld stond deze op de deel van de boerderij waar ze zoveel jaren lief en leed hadden gedeeld. Waar de kinderen waren opgegroeid, waar ze tot voor kort nog uren in de moestuin tussen voornamelijk bloemen hadden doorgebracht, waar gesprekken soms gemakkelijker waren als je elkaar even niet aankeek. Waar stille tranen zich verstopten tussen de kroppen sla. Maar waar zij tijdens het poten van de aardbeienplantjes ook nog om hem had geschaterd. Om zijn gekke verhalen, om de anekdotes met de kinderen, hun zoon Casper van toen twee jaar die zonder luier bij hun onkreukbare buurvrouw op schoot was gaan zitten. Zoete herinneringen waar ze tot op het laatste moment samen aan wilden blijven bouwen.
Cor had er nog een in petto. ‘Ik heb Casper de opdracht gegeven om iets op de onderkant de kist te schrijven,’ grinnikte hij. ‘Wat?’ had ze gevraagd. Ze kende z’n grapjes. ‘Dat zeg ik niet. Ik zou niet kijken als ik jou was,’ had hij gezegd. En daar had hij het bij gelaten.
De dag van het afscheid was aangebroken. Samen plaatsten ze de deksel op de kist. Cor had keurig het zakje met schroeven met bijpassend bitje aan een handvat gebonden. Zoals hij alles keurig had geregeld: de rouwkaart, de adressenlijst, de begrafenis, en de erfenis. Achter alles met een emotionele lading stond een naam. Afgesproken was dat de kinderen hem op de schouders naar het graf zouden dragen. Aan de arm van haar schoondochter liep zijn vrouw door de haag mensen achter de kist aan. Toen een aantal van hen door de knieën ging om een steelse blik op de onderkant van de kist te werpen, schoot de opmerking van Cor haar weer te binnen. Niet kijken, had hij gezegd. Dat kon ook niet meer, dus vroeg ze zachtjes aan haar schoondochter of zij wist wat er stond. ‘Dat wil je niet weten,’ grinnikte ze. ‘Iets heel schunnigs.’ Nu was zij het die het erbij liet. De knipogen over en weer zeiden haar genoeg. Typisch een laatste groet van Cor.